Zijn boek Dit kan niet waar zijn ging al 200.000 keer over de toonbank. Joris Luyendijk, een goede journalist en een aardige jongen bovendien, maar ook: wat een fatalist. De financiële sector is een pervers systeem dat ons allen regeert, schrijft hij. Elke poging om van binnenuit iets te verbeteren, is bij voorbaat kansloos. Je kunt het werknemers dus niet verwijten dat ze een systeem in stand houden dat de volgende crisis in zich draagt. Alleen de internationale politiek kan dit oplossen.
Hij bedoelt het vast sympathiek, maar wat een somber mensbeeld houdt Luyendijk erop na. Alsof we allemaal slappe volgers zijn, zonder verantwoordelijkheidsbesef. Alsof er niet steeds overal mensen opstaan die een weg zoeken uit de woestijn. Moedige mensen die onze steun verdienen, in plaats van een mismoedig schouderophalen. Ik denk aan de voormalige bankier die op een symposium een fraai idee opperde hoe bestuurders kunnen voorkomen dat ze opnieuw uit de bocht vliegen. Gebruik de zeven deugden, zei hij. Meet al je lastige beslissingen daar aan af. Dus niet alleen: is het een verstandig plan? Maar ook: is het rechtvaardig, moedig en gematigd? Getuigt het van geloof, hoop en liefde?
Vooral die ‘liefde’ is interessant. Dat gaat niet om een romantisch gevoel, maar om naastenliefde – een nogal in onbruik geraakte term. Liefde stelt de vraag: tot welke gemeenschap behoor je als bank? Is onze beslissing goed voor die gemeenschap? Wat een belangrijke vraag! Ik verschil dus van mening met Luyendijk. Liever dat in de bestuurskamer zo’n vraag oprecht wordt gesteld dan dat politici de knoop doorhakken, gedreven door sentiment of dat regelgevers alles plat slaan in een bureaucratisch systeem. Politiek en regelgeving kunnen de menselijke verantwoordelijkheid nooit vervangen. Mensen blijven verantwoordelijk voor hun beslissingen, hoe moeilijk die ook kunnen zijn.
Deze column verscheen in SER Magazine.
Beeld via imagekind