In het Londense Design Museum deed ik een leuke ontdekking: Nederland hoort tegenwoordig bij de industriële naties van de wereld. Ooit telden alleen landen mee met grondstoffen zoals ijzererts of kolen. Maar vanwege nieuwe technologie kan ieder vernuftig en ondernemend land een partijtje meeblazen. Computers zijn overal beschikbaar. Zodoende is de lijst met industriële landen twee keer zo lang geworden.
Ik zag er twee fraai gestyleerde robots vloeiend een apparaat samenstellen – een hypnotiserend schouwspel, afkomstig uit Eindhoven. Nederlands design blijkt een rol van betekenis te spelen. Onze traditie van praktische toepassing en ‘schone’ vormgeving sluit precies op aan op de nieuwe mode van computergestuurd ontwerpen en vervolgens zelf 3D printen. Dat spreekt tot de verbeelding: je kunt je eigen bloemenvaas of barkruk ontwerpen en nog realiseren ook.
De hipheid van 3D printing krijgt veel aandacht. Dat in Eindhoven een 3D printerfabriek is gestart, haalde alle kranten. Maar kenmerkend is nu juist dat daar unieke producten worden vervaardigd voor de industrie. Met 3D printing on demand nestelen toeleveringsbedrijven zich in de productieketen. Het wordt the new industrial revolution genoemd. Samenwerkende, kleine familiebedrijven, zoals in Brabant, vormen een geduchte concurrent voor industriële reuzen.
In Nederland overheerst het gevoel dat met het verscheiden van Fokker, Werkspoor en DAF de maakindustrie uit ons land is verdwenen. Maar het tegenovergestelde is dus waar: juist ons hedendaags vernuft maakt ons tot industriële natie.
De Indiaas/ Amerikaanse schrijver Parag Khanna, expert internationale relaties, beschreef diezelfde ontwikkeling voor de internationale machtsverhoudingen: vroeger telde de omvang van je grondgebied; hoe groter, hoe machtiger. Tegenwoordig tellen alertheid en wendbaarheid.
Dit biedt Nederland bij uitstek een kans op het wereldtoneel. In Londen – en ook op de website van het Design Museum (designmuseum.org) zijn daarvan inspirerende voorbeelden te zien. The future is here.
Deze column verscheen in het SER-magazine van november 2013. Beeld via Autodesk