Het Europees Parlement vindt dat Google te machtig is geworden nu het de Europese markt van zoekresultaten en online advertenties volledig domineert. Maar als we ons zorgen moeten maken, dan toch vooral om de impact die Google ambieert op ons aller leven. Het bedrijf investeert 62 miljard dollar in biotechnologie, robotica en kunstmatige intelligentie.
Toen ik anderhalf jaar geleden opperde dat Google misschien moest worden opgebroken om zijn macht in te perken, waren verbazing en onbegrip mijn deel. Google was toch dat sexy bedrijf dat overal informatie openbaar maakte en daarmee de wereld een enorme dienst bewees? Hoe kwam ik erbij het bedrijf maar een strobreed in de weg te willen leggen?
Inmiddels is het maatschappelijk klimaat behoorlijk omgeslagen. Het Europees Parlement vindt dat Google te machtig is geworden, en zou graag zien dat het bedrijf wordt opgebroken, zo konden we deze week overal lezen. Ook de Duitse en Franse regering nemen Google nu onder vuur. Er moet EU-wetgeving komen om zoekmachines los te koppelen van commerciële diensten, vinden ze.
Daarmee zetten ze de bijl aan de wortels van het enorme succes van Google, dat met zijn zoekmachine meer dan negentig procent van de Europese markt beheerst en vele miljarden aan advertentie-inkomsten opstrijkt. Laat de EU maar aparte wetgeving maken voor internetbedrijven, betogen de betrokken Franse en Duitse bewindspersonen. Want ‘het klassieke mededingingsrecht voldoet niet in de digitale economie’, aldus de Duitse staatssecretaris van Economische Zaken Machnig in Brussel.
Dat klinkt behoorlijk serieus. Wat is precies het verwijt? Google heeft in Europa inderdaad nagenoeg een monopolie op zoekacties van consumenten. Maar dat is niet omdat het bedrijf concurrentie onmogelijk maakt, maar omdat klanten Google prefereren. De klachten richten zich daarom op de online-advertentiemarkt, die Google eveneens domineert, en op het feit dat Google zelf bepaalt welke zoekresultaten bovenaan eindigen – en waarvoor adverteerders moeten betalen. Bovendien geeft Google via zoekresultaten publicaties van Europese media gratis weg, waardoor deze inkomsten mislopen. Daarmee maakt de Amerikaanse technologiereus het Europese uitgevers feitelijk onmogelijk om kostendekkend, laat staan winstgevend op internet te publiceren, betoogde de topman van uitgeverij Axel Springer vorig jaar. Het lijkt erop dat deze reële zorg weerklank heeft gevonden in zowel het Duitse als het Franse kabinet.
Betekent dit nu ook dat Google in Europa inderdaad wordt opgebroken? Die kans is klein – al kwam de Amerikaanse diplomatie deze week meteen in actie om elke mogelijke neiging de kop in te drukken. Er is vooralsnog geen juridische basis voor zoiets ingrijpends als een gedwongen afsplitsing. Maar de toon van het debat is hiermee wel gezet: van bevrijder van informatie is Google getransformeerd tot een ordinaire monopolist.
Er zal nog veel kritiek volgen. Volgens Het Financieele Dagblad zou een beetjenoblesse oblige het bedrijf daarom niet misstaan. Laat Google meer begrip tonen voor de klachten en gevoeligheden in Europa en meer zichtbaar zijn best doen om de Europese cultuur te ondersteunen. Gewoon in het kader van de goede publieke verhoudingen.
De vraag is; kan Google dat ook opbrengen? Wie het interview leest met CEO Larry Page onlangs in The Financial Times raakt bevangen door twijfels. Democratieën zijn traag, vindt hij. Ze weten de burgers niet te motiveren. Mensen worden steeds ontevredener, ook in Europa. Letterlijk zegt hij: ‘It’s a really interesting problem, how do we organize our democracies? As a society, it’s very difficult to do something differently, and I don’t think that’s good.’
Het is verbazingwekkend hoe weinig ophef dit interview heeft veroorzaakt, want Page is buitengewoon openhartig over de al even buitengewoon ambitieuze plannen die hij met Google heeft. De miljarden die worden verdiend met de advertentiebusiness wil hij steken in nieuwe technologie die ons leven een ander aanzien gaat geven, en die in veel opzichten nog in de kinderschoenen staat. Denk aan biotechnologie, aan robotica, aan kunstmatige intelligentie. Google heeft meer dan 62 miljard dollar ter beschikking, een duizelingwekkend bedrag. Het bedrijf kan dit ongestoord en zonder veel democratische controle steken in ontwikkelingen waarvan wij ons liever samen zouden willen afvragen of we die kant wel op willen. Google is die vraag eenvoudigweg voor.
Page windt geen doekjes om de maatschappelijke consequenties van deze ontwikkelingen. Banen zullen op grote schaal verdwijnen. Dat is geen probleem, zegt hij, want de meeste mensen hebben toch een hekel aan hun werk. Letterlijk zegt hij: ‘The idea that everyone should slavishly work so they do something inefficiently so they keep their job – that just doesn’t make any sense to me.’ Daarnaast zullen prijzen met tientallen procenten dalen als technologie alles tien keer efficiënter, sneller en goedkoper maakt, zoals hij verwacht. Dan zijn we wel werkloos, maar dan we kunnen ook met veel minder geld toe. Voor dit nogal dramatische effect (denk bijvoorbeeld aan huizenprijzen) is veel te weinig aandacht, vindt Page.
In het interview zegt hij ook dat er wereldwijd maar vijftig investeerders zijn die jagen op de echte doorbraaktechnologieën die een impact op wereldschaal zullen hebben. Regeringen denken daar te weinig over na, vindt Page. Op de vraag of dit soort onderzoek geen overheidstaak is, antwoordt hij schouderophalend: iemand moet het doen.
Er is dus alle reden om Google kritisch in het vizier te houden. Niet zozeer omdat het de markt van zoekresultaten domineert, maar vooral om de impact die Google ambieert op ons aller leven, betaald uit diezelfde winsten van diezelfde succesvolle zoekmachine. Hopelijk kunnen de betrokken Franse en Duitse bewindslieden dat in hun overwegingen meenemen.
Deze column verscheen op groene.nl.
Foto van Eric Schmidt, Sergey Brin en Larry Page via Flickr