Boer Croon, het adviesbureau, u kent het vast, heeft een nieuwe slogan: alles blijft anders. Dat klinkt luchtig, maar er gaat een wereld van omwenteling achter schuil. Dat alles verandert, wil ik nog wel geloven. Maar dat het nooit ophoudt, dat u en ik permanent in beweging moeten blijven, en onze omgeving ook, dat is een vermoeiend en helemaal niet zo’n aantrekkelijk vooruitzicht.
Toch komt die werkelijkheid in volle vaart op ons af. U als ondernemer weet daar natuurlijk alles van. En zo niet, dan kunt u het binnenkort heus verwachten. Ze noemen het digitale disruptie. De sloophamer die menig verdienmodel kapot maakt. Er is geen bedrijfstak die hiervan gevrijwaard blijft, zeggen mensen die er verstand van hebben.
Van alle kanten steken nieuwe concurrenten de kop op die zich bedienen van nieuwe digitale technologie. Denk aan de kracht van data en algoritmes, aan de snelheid van het internet, aan de kansen voor on demand productie met 3D printers. Verander, of u wordt veranderd. Disrupt or be disrupted, heet dat. Vraag het aan uw boekhandel, aan de makelaar, aan het reisbureau, aan uw vliegmaatschappij. De verandering gaat maar door.
Hoe lang is het geleden dat mensen een baan zochten de zaterdagse Volkskrant, want daar stonden zo veel vacatures in? Opeens kwamen er vacaturesites, en raakte de krant inkomsten kwijt. Op hun beurt zijn deze sites nu weer voorbijgestreefd door Linkedin en Facebook. Het gaat snel, sneller, snelst. Facebook heeft een miljard gebruikers en vierde deze week zijn tiende verjaardag. Maar of het bedrijf de twintig haalt….?
Op deze conferentie spreken we over de kracht van Nederland. Waarom, zo vragen we ons af, gelooft Nederland daar niet meer in? Waarom scoren de PVV en de SP zo hoog in de peilingen? Zelfs CDA-leider Buma zegt dat ons vertrouwen in de democratie afkalft. Ik denk dat ik wel weet hoe dat komt. Het is de digitale revolutie die overal ter wereld verbetering, verandering en vernietiging brengt.
Internet is niet alleen een kwestie van Skype, Wikipedia of Marktplaats, hoe blij we daar als consument ook mee zijn. Digitale technologie beïnvloedt internationale verhoudingen, denk alleen maar aan cyberwars, het verandert de wetenschap, het rekt de grenzen op van wat we onder menselijkheid menen te verstaan. Mensen voelen dat. Wat zal er veranderen, hoe en waarom? Het zijn ongeruste vragen en het antwoord blijft uit.
Dit boezemt mensen angst in. De Amerikaanse auteur Douglas Rushkoff – hij schrijft over technologie – vatte dit gevoel onlangs treffend samen: Het is voor mensen gemakkelijker om zich de apocalyps, dus het einde der tijden, voor te stellen dat te weten wat hen over vijf jaar boven het hoofd hangt. Daarmee zei hij: bij zo veel onzekerheid kleuren mensen hun toekomst inktzwart in, dat geeft ze een gevoel van houvast. Over een sfeerbepaler gesproken. En hebben ze helemaal ongelijk? Volgens mensen die hier serieus over nadenken staan we nu op een breukvlak in de geschiedenis. Het leven van onze kleinkinderen zal enorm veel anders zijn dan het onze.
U leest de krant, net als ik. Kodak had ooit 130-duizend werknemers, Instagram werd groot met 13 personeelsleden. Zelfs The Economist, toch een baken van de vrije markt, twijfelt openlijk aan de werkgelegenheidseffecten van de technologische opmars. Gaan robots inderdaad de helft van ons werk overnemen, zoals sommige wetenschappers beweren? En wat gaat die andere helft doen?
Lacht Karl Marx in z’n vuistje en gaan we ‘s ochtends vissen, ‘s middags jagen en na het eten kritiek beoefenen, zoals hij ooit de heilstaat omschreef? Niemand lijkt het antwoord te weten op deze vragen. De politiek zeker niet. De digitale revolutie is veel te groot, veel te abstract, veel te onzeker. Wat kan een klein land als Nederland daar nu tegen uitrichten? Welnu, komen we opnieuw te spreken over de kracht van Nederland. Gelukkig verkeren wij in een goede uitgangspositie voor de nieuwe tijd.
Nederlanders werken gemakkelijk samen. We zijn praktisch, we voeren handel, we hechten aan gelijkwaardigheid, niet aan hierarchie. Die eigenschappen strekken ons tot voordeel. Het digitale tijdperk drijft immers op wendbaarheid, op delen, op ontwikkeling, op zelf doen, en niet op top down, ja meneer, nee meneer. Het past ons cultureel veel beter dan menig buurland. En Nederland heeft nog een kracht die van pas komt. We overleggen, we ruilen uit, we zijn polderaars. Dat is wel zo handig bij een revolutie die én werkgevers én werknemers én burgers én instituties raakt.
We staan sterker als we de uitdagingen onder ogen kunnen zien, in de wetenschap dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Daar moeten we natuurlijk wel iets voor doen. Kan de SER, onze polderclub bij uitstek, de digitale uitdagingen bijvoorbeeld eens in kaart brengen? Misschien als onderdeel van die nieuwe groei agenda? Gaan we dan het gesprek aan over wat ons antwoord moet zijn – en wie dan wat moet doen? Durven we toegeven dat het niet allemaal hosanna is? En letten we op dat de opbrengsten en de verliezen van deze beweging gelijkelijk neerslaan, wat niet bepaald vanzelf spreekt?
Ik neem u nog even terug naar Broer Croon. Naar: alles blijft anders. Kunt u dat aan? Kunt u dat vragen van uw mensen? De digitale disruptie vraagt om een antwoord. Ik hoop dat u hier de komende tijd eens grondig over wilt nadenken.
Deze column is uitgesproken op de (besloten) Bilderberg Conferentie met als thema ‘de kracht van Nederland’, georganiseerd door VNO-NCW, op 7 februari 2014