In de wereld van internet en smartphones lijkt alles te draaien om het individu. De invloedrijke Franse filosoof Bernard Stiegler ziet digitale technologie echter als cultuurgoed, waar we als gemeenschap grip op moeten krijgen. Dan heeft het juist maatschappelijke potentie.
Volwassen mensen kunnen gehecht zijn aan hun mobiel, maar dat is niets vergeleken bij hoe tieners zich ermee verbinden. De meesten slapen naast hun smartphone. Ze zien het apparaat als een extensie van zichzelf. Met de komst van de iPhone en iPad lijkt ook een nieuwe mens, de iHuman, te zijn geboren. Deze nieuwe generatie illustreert onbewust een belangrijke stelling van de Franse filosoof Bernard Stiegler. Hij zegt: er is geen scheiding tussen mens en techniek. De vele filosofen die altijd hebben beweerd dat mens en technologie twee afzonderlijke dingen zijn, zagen het verkeerd. De twee zijn juist innig met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar; de mens staat aan de oorsprong van de techniek, en de techniek aan de oorsprong van de mens – denk bijvoorbeeld aan het wiel of het vuur.
Stieglers ideeën winnen terrein, vooral in de academische wereld, maar ook daarbuiten. Nu het internet zo dichtbij is gekomen en ons leven op zo veel manieren beïnvloedt, willen we onze verhouding tot technologie opnieuw overdenken. Zijn ideeën zijn een interessante aanvulling op de dominante meningsvorming uit Angelsaksische hoek. Amerikanen zijn vaak geneigd de impact van digitale technologie op het individu te roemen. Stiegler beklemtoont juist dat technologie ons bindt. Technologie is cultuurgoed dat wij gezamenlijk beleven en dat wij samen vormgeven. Het is volgens hem dus een vergissing om de digitale opmars te reduceren tot een zaak van particuliere keuzes.
Mensen die zich vertwijfeld afvragen of ze zich nu wel of niet moeten meedoen aan sociale media, zullen steun vinden in Stieglers benadering. Op Wereldhumanismedag gaven Robert van Boeschoten, docent aan de Universiteit voor Humanistiek, en masterstudente filosofie Myrthe van de Klundert een interactieve workshop over zijn gedachtegoed. “Stiegler zegt: alle mensen zijn technisch. Maar wat betekent dat? Wat is de invloed hiervan op het mensbeeld dat binnen het humanisme wordt gebruikt?” vraagt Van Boeschoten. Denk aan de verlokkingen van Facebook, Tumblr, Pinterest of Twitter. Ze bieden een oceaan aan informatie en ze stimuleren dat we ruimhartig contact leggen en onderhouden. Maar ze brengen ook druk met zich mee. Wie ervan afziet, geeft in feite het signaal: ik haak af. Ziehier de interactie tussen techniek, maatschappij en individu. Wel of geen Linkedin gebruiken is geen persoonlijke kwestie die los staat van je omgeving.
Twitter-hersens
Technologische ontwikkelingen beïnvloeden onze cultuur, meer dan menigeen zich realiseert. Neem de ontdekkingen van de Amerikaanse taalwetenschapper Maryanne Wolf. Zij publiceerde een opzienbarende studie over de effecten van internet op ons brein. Tekst legt het op internet steeds vaker af tegen beeld: op Facebook wordt dagelijks voor vijfhonderd jaar aan YouTube-filmpjes bekeken en elke minuut worden er zevenhonderd video’s op Twitter gedeeld. Onze hersenen consumeren beeld veel gemakkelijker dan tekst. Wie gaat nog lezen, als we ook kunnen kijken? En wat is daarvan het effect op onze cultuur, die immers het woord als basis heeft? Mensen ontwikkelen Twitter-hersens, schreef Wolf onlangs na nieuw onderzoek. We scannen teksten in plaats van ze te lezen. We gaan op zoek naar ‘eyebites’ en besluiten dan om al of niet door te lezen. Woorden worden cliffhangers. Daardoor kost het ons steeds meer moeite om bijvoorbeeld een klassieke roman te lezen.
Van Boeschoten zegt: “Stiegler roemt het werk van Wolf. Het is duidelijk dat toekomstige generaties anders zijn gestructureerd in de hersenen. Zij gaan op een andere manier betekenis geven. Maar blijft datgene dat wij waardevol vinden in onze samenleving dan nog herkenbaar? Het gaat zo snel, dat we niet meer weten hoe we de ontwikkelingen moeten interpreteren. In de jaren zestig zei de filosoof Marshall McLuhan al: ik wou dat men die nieuwe technologie een tijdje met rust liet, zodat we de tijd konden nemen om uit te zoeken waar we staan.”
Machtsverhoudingen
Maar daar laten de doorgaans Amerikaanse technologieconcerns zich weinig aan gelegen liggen. De digitale revolutie is wat hen betreft een en al hosanna. Internet stelt ons bij uitstek in staat als individu eigen keuzes te maken en dat is een kwestie van emancipatie, zeggen ze. Neem de woorden iphone of ipad. Associeert u de ‘i’ met informatie, met internet, of toch vooral met ik en met individu? Dat is, zegt Robert van Boeschoten, omdat deze bedrijven hun gebruiker zien als consument, niet als burger. Google en Facebook leven van advertenties. Toch is hun klant niet altijd koning. Bedrijven bepalen doorgaans de voorwaarden waaronder de gebruiker mag meedoen. Dat maakt de machtsverhoudingen ongelijk. Van Boeschoten verklaart er de maatschappelijke verontwaardiging uit over onze verloren privacy. “Mensen willen niet overgeleverd zijn aan bedrijven waar ze geen vat op hebben. Ze willen niet enkel als consument worden benaderd. En ze willen ook niet dat hun identiteit door zo’n bedrijf wordt ingekleurd.”
De oplossing van Bernard Stiegler is dat mensen de regie weer in eigen hand nemen. Ieder moet z’n best doen om te begrijpen hoe de techniek op hem of haar inwerkt. “Facebook is niet per se slecht, maar heeft wel beperkingen”, verduidelijkt Myrthe van der Klundert. “Waardering wordt gekwantificeerd in aantallen ‘likes’. Hoe moet je jezelf daarmee begrijpen?” Stiegler spoort ons aan dit soort vragen zorgvuldig te beantwoorden. Hoe beleef je vijftig likes? Voelt dat anders dan een compliment van iemand die je tegen het lijf loopt? Wat doet dat met je?
Naarmate de iHuman beter begrijpt wat technologie bij hem teweeg brengt, krijgt hij er grip op en kan ermee gaan spelen. Hij kan het aanwenden voor sociale doelen, niet enkel voor individuele. Maar dat gaat niet vanzelf, erkent Van Boeschoten. “Technologiebedrijven geven jou vaak niet de tijd om hun programma’s te doorgronden. Ze komen steeds met updates, zodat je je steeds weer moet aanpassen aan de omgeving die zij hebben ontworpen. Dan blijf je de consument.”
Ongelukkige liefde
De Amerikaanse journalist en dichter Clive Thompson deed vorig jaar precies wat Stiegler ons aanraadt: hij ging op zoek naar de manieren waarop mensen digitale informatie daadwerkelijk gebruiken. Zo sprak hij een vrouw van midden dertig met een ongelukkige liefde achter de rug. Ze vertelde dat ze de mailwisseling met haar ex maar niet kon weggooien. Het hielp haar enerzijds met de verwerking, maar aan de andere kant was het ook een sta-in-de-weg om van hem los te komen. Ze bleef zitten met een dubbelhartig gevoel, zo vertelde ze: heb ik er nu last van of profijt dat ik de hele correpospondentie kan blijven lezen?
Stiegler zou haar antwoorden: deze vraag geldt eigenlijk voor alle technologie. Enerzijds helpt het jou je verbeelding te stimuleren, anderzijds is het een gif. Technologie is farmacologisch, het beperkt je en verruimt tegelijkertijd je mogelijkheden. De waarde is afhankelijk van de omstandigheden en van het doel waarvoor het wordt ingezet. Het is essentieel om je daarvan bewust te zijn. Dus: maak van technologie een maatschappelijk gesprek. Doe niet alsof het louter een persoonlijke worsteling is, want dat is het niet. Zo draag je meer bij aan een goed begrip van nieuwe technologie dan wanneer je maar in je eentje op je timeline blijft zitten.
Van Boeschoten: “Stiegler spreekt van de politiek van het geheugen. Hij zegt: als we het ons niet toe-eigenen, laten we onze verbeelding over aan de technologieconcerns. Die verwerven ‘psycho-power’. Het moet steeds sneller en we moeten steeds meer.”
En dat terwijl internet en sociale media wel degelijk nuttige sociale doelen dienen. Clive Thompson geeft er in zijn aanstekelijke boek ‘Smarter than you think’ diverse voorbeelden van. Hij beschrijft een achterstandsschool in Californië, waar leerkrachten de scholieren opdroegen hun opstellen te publiceren op internet. Plotseling schoot de kwaliteit van de teksten omhoog. Jongeren die met geen stok tot schrijven te bewegen waren, produceerden nu interessante teksten, gewoon omdat ze openbaar werden gemaakt. Ze ontvingen onverwachte complimentjes van een oudtante in Chicago of opbouwende kritiek van hun vroegere schooljuf.
Uitwisseling
Internet als een methode die alleen maar winnaars oplevert, bestaat wel degelijk. Net als sociale media die het maatschappelijk gesprek bevorderen. Thompson noemt als mooi voorbeeld de internationale website ravelry.com, waar vrouwen breipatronen uitwisselen en onderwijl een openhartig gesprek voeren over persoonlijke en politieke vraagstukken, zonder enig commercieel doel. Thompson noemt dit ‘public thinking’. Met het gebruik van sociale media heeft deze publieke uitwisseling een enorme impuls gekregen, betoogt hij. Van Boeschoten: “Zo zie je maar, technologie is zowel nuttig als gif, het is niet inherent goed of slecht. Het hangt af van het gebruik en het doel dat wordt gediend.”
Zijn advies aan humanisten die grip willen krijgen op hun technologiegebruik luidt dan ook: “Ga bij jezelf na: hoe gebruik ik het? Wat is het effect? Ga daarover in gesprek met anderen. Herkennen jullie dit? En dragen we hiermee een gezamenlijke waarde uit? Het gaat niet alleen om het individu, het gaat ook om de gemeenschap.”
Het gedachtengoed van Stiegler is een van de boeiende onderwerpen op het i-Humanfestival, dat op 23 juni plaatsvindt in de Philharmonie in Haarlem. Het is dan Wereldhumanismedag, die ditmaal in het teken staat van ‘ik ben online, dus ik ben’. Yvonne Zonderop leidt er een debat met vier mooie denkers over technologie, individu en maatschappij: Maarten Doorman, Rinie van Est, Stine Jensen en Justine Pardoen. De vragen stellen zich bijna vanzelf: wat doet technologie met ons? Hoe vrij zijn we om te doen wat we zelf willen? Hoe kunnen we technologie zo goed mogelijk benutten? Wie mee wil praten is van harte welkom.
Beeld: Floris Tilanus