skip to Main Content

Moslims leven in een klimaat van achterdocht. Sommigen radicaliseren, op zoek naar houvast. Abdel Rehman Malik wil cultuur gebruiken om gesprekken te voeren over de islam. ‘Dat wij nu steeds in verband worden gebracht met terrorisme en extremisme is een sociale ramp.’

door Yvonne Zonderop

HET VALT NIET MEE om een zitplaats te bemachtigen in de lobby van het Hoxton Hotel in het Londense Shoreditch. Overal zitten jonge gasten, organic latte in de hand, MacBook op schoot. Abdel Rehman Malik past hier goed: een Canadees die al twaalf jaar in Londen woont, getooid met een dikke hipsterbaard, die hem, zo vertelt hij later, geloofwaardigheid verschaft bij geloofsgenoten die strenger zijn in de leer dan hijzelf.

Abdel Rehman Malik (40) is een moslim met een lastige missie, zeker in deze tijd. Hij organiseert een religieuze dialoog om bruggen te slaan tussen en binnen bevolkingsgroepen. Malik doet dat als directeur van een interreligieus filmfestival, als journalist en programmamaker, en ook als campaigner voor een politieke organisatie van bewust gematigde moslims The Radical Middle Way.

Geen betere plek dan Londen om daaraan te werken, zegt hij. ‘Het is het kruispunt van Oost en West, van Noord en Zuid. Eerst was Londen de hoofdstad van een imperium, nu herbergt het de hele wereld.’ In Londen is veertien procent van de inwoners moslim, dat maakt het tot de moslimhoofdstad van Europa. Malik woont zelf in East End, waar bijna de helft van de bewoners een islamitische achtergrond heeft. Naast veel Bengalen wonen Somaliërs en Arabieren er vreedzaam samen met blanke Engelse arbeiders. ‘Het is heel jong en heel dynamisch’, zegt hij zichtbaar tevreden.

In Londen dragen mensen hun identiteit op hun ‘sleeve’, zoals Malik dat zegt: ze laten zelfbewust zien wie ze zijn. Hij moest daar als voorzichtige Canadees aan wennen, maar werd er ook door aangestoken. ‘De islam in Londen is uitgesproken en fascinerend. Hier ontstaan bijzondere ideeën. Hier zijn moslims verbonden met wat er in het Midden-Oosten en in Noord-Afrika gebeurt. Er is hier heel wat meer uitwisseling dan bijvoorbeeld in Noord- Amerika. Ik raakte gegrepen door die geglobaliseerde visie op wat het betekent om moslim te zijn. En ja, dat heeft ook een politiek aspect. We staan hier dichter in contact met de politieke stromingen in de islamitische wereld. Maar het refereert ook aan het Britse verleden. Het Verenigd Koninkrijk is een verwarde wereldmacht, op zoek naar haar rol. Maar ze brengt nog steeds een zekere gravitas met zich mee op het wereldtoneel. En omdat er zo veel uitmuntende universiteiten zijn, komen de interessantste denkers hier naartoe.’

Hijzelf kwam naar Londen om wille van twee liefdes: zijn vriendin, inmiddels zijn vrouw, die van Singapore naar Londen was verhuisd, en Q-news, een eclectisch tijdschrift dat – heel vernieuwend – over alle aspecten van de moslimidentiteit schreef. ‘Het was een tamelijk controversieel blad. We waren onafhankelijk. We trapten op gevoelige tenen van zowel het moslimestablishment als religieuze leiders. Maar we lieten ook mensen aan het woord met wie we het niet eens waren. We wilden het debat orkestreren.’

Q-news had de groeiende radicalisering onder sommige moslimjongeren al in het vizier toen de meeste mensen geen flauw idee hadden. Toen in 2003 twee radicalen een zelfmoordaanslag pleegden in een discotheek in Tel Aviv schreef de hoofdredacteur: eerst Tel Aviv, dan Manchester. Dat werd hem door het islamitisch establishment niet in dank afgenomen. Terwijl, zegt Abdel Rehman Malik nu, ‘hij alleen maar wilde zeggen: dit is het topje van de ijsberg. We kunnen meer jongeren verwachten die hun acties zullen motiveren met een beroep op de islam. We moeten dit niet wegmoffelen, maar hun diepe vragen proberen te beantwoorden over politiek, over hun identiteit, hun geloof, hun burgerschap. Over waar ze bij horen.’

Twee jaar later haalde de hoofdredacteur zijn gelijk. Op 7 juli 2005 werd Londen opgeschrikt door een gecoördineerde reeks bomaanslagen. ‘Het stelde ons voor de vraag: gaan we door met verslaggeving? Of gaan
we ons op een waardevollere manier verbinden aan onze gemeenschap? We waren het er allemaal over eens: dit was een tijd voor actie. We wilden een verbond smeden van gematigde krachten. We begonnen met het uitnodigen van geleerden en andere gezaghebbende voorlieden om een begin van een antwoord te vinden op de vragen over burgerschap, geweld, beleid en de vraag: waar ben je thuis?’

ALDUS ONTSTOND het islamitische burgerinitiatief The Radical Middle Way. De Britse overheid was maar wat blij dat Malik en zijn partners hun nek durfden uit te steken. De bomaanslagen hadden duidelijk gemaakt dat de aloude moslimorganisaties hun jeugd niet langer vertegenwoordigden. Er moesten nieuwe relaties worden gelegd. ‘De overheid had geen idee wat ze moest doen. Ze had veel te weinig geïnvesteerd in vruchtbare relaties. Het maatschappelijk middenveld was zwak. Het was een wildernis.’

Vond men het lastig om contact te leggen met religieuze groepen?

‘Nee, dat was het niet. Een groot deel van de Britse burgermaatschappij heeft religieuze wortels die teruggaan tot in de Victoriaanse tijd. Het VK heeft bovendien een staatsreligie. Ons staatshoofd staat tegelijk aan het hoofd van de kerk. Wij hebben een cultuur die zich grondwettelijk tot religie verhoudt. We hadden meer zorgen over moslimorganisaties die de overheid slecht vertrouwden, onder meer uit een gevoel van achterstelling en discriminatie.

Het punt dat wij wilden maken was dat de islam niet de reden is waarom die kinderen zichzelf opblazen. Deels gaat het om politiek, deels om een interpretatie van de islam die deze politiek ondersteunt, deels gaat het om vervreemding, deels is het asociaal gedrag. Er waren talloze redenen, zeiden wij. Nu wordt dat door deskundigen onderschreven. Ik spreek overal over de oorzaken van radicalisering; bij de Verenigde Naties, bij het State Department. De specialisten van de binnenlandse veiligheidsdienst van de Verenigde Staten zeggen dat ze 116 factoren onderscheiden die bijdragen aan extremisme. Slechts twee of drie daarvan hebben direct met religie te maken.

Maar wij wilden een religieus antwoord geven. Een positieve boodschap uitdragen om veerkracht te bevorderen bij gematigde moslims. Geloofwaardige argumenten aanreiken tegen gewelddadige extremisten en een morele, ethische basis geven om een Britse moslim te zijn. We maakten programma’s waarin we alles bespraken, van de legitimiteit van geweld tot de situatie in Gaza. Daarmee hebben we meer dan 75.000 mensen bereikt.’

Stonden die open om de verschillende opvattingen te bespreken? Er wordt wel gesuggereerd dat de islamitische cultuur daar niet zo sterk in is.

‘Moslims zijn geen homogene groep. Britse moslims komen uit meer dan honderd verschillende landen. Wij hebben een goede erfenis als het gaat om diversiteit in dit land, vind ik. Kijk hoeveel moslims actief waren in de strijd tegen de oorlog in Irak. Er is gedemonstreerd met communisten, socialisten, homo’s en lesbiennes. We waren het beslist niet eens over alles, maar wel hierover. Dat is voor mij het kenmerk van democratie en burgerschap: van mening verschillen, maar wel samenwerken voor een algemeen belang.

De meeste Britse moslims wonen hier al een tijd. Ze zijn in de jaren vijftig hier naartoe gehaald als arbeidskracht. Toen de fabriekensloten, gingen ze niet terug naar Kasjmir, maar kochten ze huizen in arme gebieden, begonnen ze een winkel of een Indiaas of Pakistaans restaurant. Voor mij is de Britse islam een succesverhaal. Zeker, er is armoede en gebrek aan opleiding. Maar deze gemeenschap heeft zich wel degelijk een plek verworven. Ze bouwde moskeeën, scholen, gemeenschapshuizen.

Het is gemakkelijk om deze mensen te bekritiseren, want ze bleven bij elkaar in de buurt wonen en ze hielden zich stil. Maar deze groep heeft ook honderden gemeenteraadsleden voortgebracht en tientallen parlementsleden. Ze zijn actief in maatschappelijke organisaties en hebben blijkens onderzoek vaak meer vertrouwen in maatschappelijke instituties dan gemiddeld. Dus het idee dat hier en daar post vat dat moslims geen volledig betrokken burgers kunnen zijn is totale onzin. In een moderne seculiere democratie kunnen we niet anders dan leren omgaan met verschillende visies. Mijn zoontje deed afgelopen jaar mee aan het kerstspel op school, dat is verplicht op alle Britse scholen. Ik heb daar geen enkel probleem mee.’

Ik doelde met mijn vraag meer op de cultuur binnen de islam zelf.

‘Ik bepleit een cultuur van openhartigheid, van oprechtheid. Laat moslims hun meningsverschillen uitvechten binnen hun eigen gemeenschap. Laten we toch vooral een open debat voeren. Ik ben er niet op uit om de islam te bevrijden of om het te seculariseren. Het gaat mij erom een islamitisch gesprek organisch te laten groeien. Moslims moeten met elkaar kunnen argumenteren, elkaar kunnen uitdagen, zowel binnen hun eigen gemeenschap als daarbuiten. Ik geloof niet dat er nog een onderscheid mogelijk is tussen een gesprek onder ons en een gesprek met de buitenwereld. Je kunt niet met twee tongen spreken.

Maar dat moet dan wel twee kanten op werken: van binnen de moslimgemeenschap zelf en van daarbuiten. Er zijn onmiskenbaar problemen onder moslims. Mensen worstelen met besnijdenis, met gedwongen huwelijken, met racisme binnen moslimgroepen zelf, met islamofobie. Dan helpt het niet als er een klimaat ontstaat van achterdocht en surveillance. Als je het gevoel hebt dat je wordt aangevallen, zoek je dekking bij de bronnen die jou steunen. Is het een probleem dat moslimvrouwen geen Engels spreken? Jazeker. Maar heeft dat met terrorisme te maken? Helemaal niets!

De moslimgemeenschap moet haar problemen aanpakken. Maar dat wij nu steeds in verband worden gebracht met terrorisme en extremisme is een sociale ramp. Dat zeiden wij tien jaar geleden al, en we zeggen het nog steeds.’

TEGELIJKERTIJD VALT NIET te ontkennen dat steeds meer jonge moslims in Nederland zich voelen aangetrokken tot orthodoxere vormen van islam. ‘Puur’ is hip, salafisme komt op. Op school groeit een kloof tussen moslims enerzijds en seculieren van christelijke achtergrond anderzijds. In plaats van naar buiten te reiken, keren jongeren zich naar binnen. Dat is lastig als je juist een radicale middenweg bepleit.

Jij wil graag bruggen slaan, maar het onderscheid tussen moslims en niet-moslims lijkt alleen maar groter te worden.

‘Ik ben het daar niet mee oneens. Maar we moeten wel oog houden voor de context waarin dit gebeurt, het idee van veiligheid en verzekering. Ik sta een geciviliseerde islam voor die zich baseert op 1400 jaar van interpretatie, studie en theologie. Noem het een neo-traditioneel perspectief. Dat maakt het welhaast onmogelijk om een letterlijke interpretatie aan te hangen. Wij leven nu juist in een rijke traditie van een permanent gesprek over interpretatie.

Maar toen ik een tiener was, heb ik mij ook wel eens afgevraagd wat voor moslim ik wilde zijn. Ik ben zelf door een salafistische fase gegaan. Toen ik op de Universiteit van Toronto belandde, verloor dat zijn glans voor mij. Juist door bestudering van onze rijke islamitische beschaving, de vele interpretaties, het soefisme, werd ik overtuigd van de geciviliseerde blik. Ik keerde terug naar de traditie van mijn ouders. Maar vergis je niet, toen stroomden de petro-dollars al rijkelijk naar aanhangers van de letterlijke interpretatie. Wij moesten echt vechten tegen de islamisten bij ons op de campus. Die subsidiëring duurt nu al zo’n dertig, veertig jaar voort. Ze verschaffen gratis literatuur, bouwen moskeeën. Al die tijd zei niemand daar iets over, ook niet in het Westen, want dat kwam politiek niet goed uit.

Er spelen ook andere krachten. Dat veel jongeren nu hun heil zoeken in salafisme heeft volgens mij te maken met het gevoel van veiligheid dat een letterlijke interpretatie hen biedt. Het geeft ze het gevoel: dit is het juiste pad. En wat mij nog meer zorgen baart, is dat jongeren die uit zichzelf niet religieus of belijdend zijn nu denken dat salafisme de manier is om moslim te zijn. Het is een vorm van sociaal conservatisme. Wat overigens nog niet betekent dat ze ook gewelddadig worden, die twee zaken moeten we uit elkaar blijven houden. Ik zie een verband tussen de opkomst van sociaal conservatisme in moslimgemeenschappen en een maatschappelijk klimaat waarin moslims zich steeds vaker “anders” voelen. In dit klimaat grijpen mensen terug op wat ze als veilig beschouwen.’

1

Abdel Rehman Malik. Foto: sandfordawards.org.uk

Hoe kan religie dan helpen die kloof te overbruggen? 

‘Ik zal je vertellen van een project waar ik echt trots op ben. Met The Radical Middle Way organiseerden wij nationale hiphop-tours in clubs waar duizenden mensen naartoe kwamen. Op het podium spraken we over geweld, verontwaardiging, terrorisme en naast de muzikanten en rappers programmeerden we ook altijd een religieuze geleerde. Mensen vroegen: wat doet een tekstgeleerde tussen zingende en dansende mensen? En dan zei hij: dit is deel van onze traditie, we maken gebruik van muziek en dans en luisteren naar de teksten. Na afloop van de concerten organiseerden we dan rondetafelgesprekken, want sommige poëzie op het podium was hard en rauw, om niet te zeggen militant. Het gaf een context om woede te uiten. Maar dus ook om stil te staan bij de islamitische traditie.’

Je gebruikt cultuur als middel om gesprekken te voeren over de islam?

‘Als we één ding nodig hebben in de Europese islam is het een investering in moslimcultuur en in culturele producers van islamitische huize. En dan mogen die producers zelf uitmaken hoe zij de moslimidentiteit definiëren. Ik heet ze allemaal welkom. Ze hoeven niet religieus te zijn. Als je deel wilt zijn van dit gesprek, als je wilt onderzoeken en de actualiteit wil becommentariëren, gebruik dan literatuur, poëzie, beeldende kunst als middel. Daar kunnen we niet genoeg van hebben. In België bestaat een enorme hiphop-scene met zeer getalenteerde rappers en muzikanten. Ze zijn politiek zeer uitgesproken, heel scherp. Dat is de weg om te gaan: maak en claim die culturele ruimte om over de grote vragen te spreken en cultuurmakers uit de mainstream te inspireren. Stel je voor dat we honderd jonge moslims toelaten op de filmacademie, op de toneelschool, dat we ze opleiden als schrijver? Dat zal de moslimgemeenschap beslist veranderen. Want ze zullen terugkeren naar waar ze vandaan komen en hun gemeenschap uitdagen. Maar wie steunt dat? Waar is het geld? Vinden mensen dit een enge gedachte? Dan luidt toch de vraag: wie zijn onze vrienden en wie zijn onze tegenstanders?’

In Nederland bestaat veel huiver jegens allerlei soorten religie en dus ook jegens het subsidiëren van religieuze uitingen. Het lijkt alsof we ons liever niet meer met religie inlaten.

‘Op een bepaalde manier kun je zeggen dat de islam jullie komt wakker schudden. Mensen dachten dat we leven in een seculiere samenleving, maar hij is eerder postseculier. Men dacht dat religie was teruggebracht tot iets louter individueels, dat je geloof geen impact zou hebben op je publieke identiteit. Maar dat is dommigheid. De katholieken hebben het niet opgegeven, andere religieuze gemeenschappen evenmin. Maar pas met de aanwezigheid van moslims lijkt het alsof Europa zich dit realiseert.

In het Verenigd Koninkrijk is op dit vlak gelukkig veel mogelijk. Wij zijn in gesprek met de Anglicaanse kerk, de interreligieuze dialoog met christenen is van betekenis, het gesprek tussen joden en moslims wordt beter. Ons filmfestival is een blijk hiervan. Het Insight Filmfestival werd in 2007 opgericht door bbc-producer John Forrest. Hij wilde een festival organiseren dat geloof onderzoekt door middel van film. Van begin af aan deden alle religies mee, en ook humanisten en atheïsten. Ze erkennen allemaal dat geloof onderdeel is van de menselijke conditie in de breedst mogelijke zin. Het festival zou een eenmalig gebeuren zijn, maar het bestaat nog steeds. We hebben inzendingen uit Iran, uit Engeland, uit Pakistan. We reiken een prijs uit namens de Verenigde Naties en de winnaar daarvan won dit jaar ook de prijs van het Tribeca-festival. Dat is toch bijzonder.

En ja, ook jongeren doen mee. Een inzending die mij erg aansprak was van een twintigjarig meisje, dat een meditatie maakte op de zonne-eclips in Manchester vanuit de mythologie van alle grote wereldtradities, dus de bijbel, de koran en de torah, maar ook van Mexicaanse, Egyptische, hindoeïstische en boeddhistische tradities. Ze mixte passages over de zon, en het was zo mooi. Ze is niet belijdend, voor haar is het iets existentieels. Ze zei: we hebben wetenschappelijke verklaringen voor dit fenomeen, maar ook verhalen en mythologische verklaringen, en die zijn ook heel krachtig. Ik vond het een mooi voorbeeld van de onderzoekende blik van jonge mensen. En een voorbeeld van hoe cultuur het gesprek over geloof gemakkelijk maakt.’

 

Dit artikel verscheen in De Groene Amsterdammer van 5 mei 2016.

Back To Top