Ogenschijnlijk is het een kleine gebeurtenis die niets te maken heeft met grote kwesties als de aankomende verkiezingen. Op zondag 12 februari blies de Amerikaanse jazzlegende Al Jarreau (76) zijn laatste adem uit. Dat is een serieus verlies – en niet alleen voor de mensen die hielden van zijn muziek.
Jarreau deed veertig jaar geleden iedereen versteld staan met zijn stemkunst. Mijn moeder, mijn broer, mijn jonge zusje en ik, wij werden op slag fan toen hij live optrad op tv. Hij zong alsof hij een instrument bespeelde; warm, vloeiend, ritmisch. Bovendien was hij overrompelend sympathiek – een welzijnswerkende domineeszoon. Hij mixte muziekstijlen conform zijn eigen achtergrond: de voorbode van een tijd waarin een meervoudige afkomst steeds normaler zou worden.
Met zijn overlijden komt een tijdperk ten einde. Je hoort dat wel vaker als een beroemdheid sterft, maar Jarreau stond voor een levenshouding die ver weg lijkt, helaas. Hij was vrolijk en optimistisch. Hij maakte gebruik van diverse muziekstijlen en greep terug op oude tradities. Die blies hij een eigentijds leven in.
Het mooiste werk van Al Jarreau is voor mij het simpele lied We got by. In mijn vertaling: we redden het toch maar mooi. Hij bezingt daarin zijn jaren vol armoe en een uiterst onzekere toekomst. Toch hield het gewone leven met vrouw en kind hem ferm overeind. Geen geld voor een auto? Dan maar wandelen, while birds and rich folks flew right on by. En dan supertrots zijn als je jouw zoon een fiets voor z’n verjaardag kan geven.
Ik weet: veel mensen in Nederland zijn boos en bang. De stembusuitslag zal het weerspiegelen. Ik gun hen de hoop en de levenslust waar Al Jarreau uit putte. Dat zou hen meer helpen dan een boze stem in het parlement.
Deze column verscheen in SER Magazine van 2 maart 2017.
Foto: Alen MacWeeney