Soms lees je een boek dat je blik op de wereld pardoes een draai geeft. Je denkt er steeds aan terug en vertelt je vrienden erover. Zo’n boek las ik van de zomer. Het heet The 100-Year Life.
Lynda Gratton, in het dagelijks leven hoogleraar Management Practice aan de London Business School en succesvol auteur, beschrijft in dit boek de ingrijpende gevolgen van het feit dat we steeds ouder worden. Onze (klein)kinderen gaan een leven tegemoet dat zeker 100 jaar duurt. Hoe gaan ze hun dagen vullen? En waar gaan ze van leven?
Gratton vroeg haar studenten: stel, je wordt 100. Hoe lang moet je dan werken voor een pensioen van 50 procent van je laatste loon? Het antwoord deed iedereen schrikken: tot je 82ste! Het beeld van een kapster van 78, een automonteur van 80, een beleidsmedewerker van 79, dat lokt niemand aan. Maar hoe moet de nieuwe generatie zich dan redden?
The 100-Year Life doet interessante suggesties. Het leven van onze kinderen zal afwisselende fases kennen. Een fase van veel verdienen, van weinig verdienen, van zorgverloven en van bijscholing – zelf te betalen. En dat kriskras door elkaar, toegesneden per individu.
De komende generatie zal meer moeite moeten doen om fit blijven, zowel fysiek als mentaal. Mensen zullen tot op hoge leeftijd moeten begrijpen hoe de wereld werkt. Het klimaat zal verharden: wie vandaag laks is, betaalt morgen de prijs. Kunnen ze over 50 jaar nog terugvallen op een welvaartsvaste AOW? Ik vermoed van niet. Nu las ik dat een aantal Nederlanders wil dat de AOW-leeftijd weer terug gaat naar 65 jaar. Dat lijkt mij zacht gezegd niet slim. We zouden onze jeugd geen slechtere dienst bewijzen. Hun uitdagende toekomst moet dringend op onze agenda. Dat maakt The 100-Year Life zonneklaar.
DEZE COLUMN VERSCHEEN IN SER MAGAZINE VAN OKTOBER 2016