Ik klik best vaak op mijn telefoon om het nieuws te checken. Dat doet u waarschijnlijk ook. We weten uit onderzoek dat ettelijke miljoenen Nederlanders regelmatig surfen naar verschillende nieuwsapps- en websites, zoals NU.nl, RTL Nieuws of NOS.nl. Het is zo heerlijk toegankelijk, verleidelijk en gemakkelijk: even je nieuwsgierigheid bevredigen; een moment van afleiding.
Dat wij ons zo massaal op de hoogte kunnen stellen van het nieuws, is natuurlijk een luxe. We kunnen kiezen uit publieke en privaat gefinancierde kanalen, die elkaar beconcurreren, die elk hun eigen toon bewaken, maar die ook belangrijke nieuwsbronnen delen. Van dat laatste is alleen niet iedereen zich bewust.
Nieuwsapps en -websites bogen allemaal in meer of mindere mate op het ANP, de nieuwsdienst die de basisnieuwsvoorziening in Nederland verzorgt en waarbij alle nieuwsmedia zijn aangesloten. Het verklaart waarom berichten van verschillende nieuwsapps of websites toch op elkaar lijken: de grondstof is dezelfde, de afwerking verschilt. De redactie heeft een extra belletje gepleegd of een eigen kop boven het verhaal gezet. Soms wordt het letterlijke bericht van het ANP gebruikt. Alleen wordt dat er zelden bij verteld.
Ik vind het jammer dat nieuwsmedia hier niet openhartiger over zijn. Waarom niet? Je zou denken dat het juist bouwt aan het vertrouwen van het publiek als je vermeldt waar je je nieuws vandaan hebt. Willen ze soms de indruk wekken dat ze al die nieuwsgaring zelf verrichten? Dat hun journalisten allemaal de straat op gaan om gebeurtenissen te verslaan, in plaats van dat ze achter de computer een stroom berichten verrijken met een interessant citaat, een extra uitleg of een mooi intro? Want dat is de realiteit waarin veel online journalisten werken. Ze bellen, ze mailen, ze appen, ze tweeten. Allemaal vanachter het bureau, niet ter plekke met hun neus op de feiten.
Dankzij deze manier van produceren kunnen nieuwsmedia het publiek een constante berichtenstroom aanbieden met schier onuitputtelijk nieuws. Van deze rijkdom maken wij dagelijks gebruik. Maar het beïnvloedt ongemerkt ook onze manier van kijken. Is het nieuws nog wel nieuws?
In mijn omgeving beschouwen veel mensen nieuws als water uit de kraan. Het is er altijd, het is gratis en het spreekt vanzelf. Nieuws is verworden tot een achtergrondbehang waarvan sommigen niet eens meer doorhebben dat het journalistiek geproduceerd is. Als mensen zeggen dat ze journalistiek belangrijk vinden, bedoelen ze vaak onderzoeksjournalistiek, want dat legt tenminste iets bloot, denken ze. Alsof de permanente nieuwsstroom die wij over onszelf laten uitstorten, geen impliciete keuzes bevat over wat de moeite waard is. Is iedere spannende uitspraak van een politicus inderdaad nieuwswaardig? Wie bepaalt dat eigenlijk? Het antwoord op die vraag raakt vertroebeld als nieuwsapps zich presenteren als een ‘all-you-can-eatbuffet’ waarvan de bakken maar blijven bijgevuld, zoals Volkskrant-columnist Frank Heijnen het treffend omschreef.
Daar komt bij dat apps veelsoortig nieuws vaak presenteren alsof het allemaal even belangrijk is: winst van Max Verstappen, een droneaanval in Oekraïne, ophef over een racistische opmerking van een Johan Derksen, hongersnood in Soedan. Je moet als consument uit deze lawine van mededelingen zelf maar kiezen wat jou aanspreekt en wat je belangrijk vindt: er is geen hiërarchie, die mag je zelf aanbrengen. Je kunt desgewenst ook thema’s schrappen. Dankzij personalisatie kunnen wij zelf bepalen of we op de hoogte willen blijven van politiek, cultuur of sport. Zo wordt nieuws voor iedereen een eigen keuze, in plaats van een blijk van wat wij in Nederland belangrijk vinden.
Nieuwsapps en nieuwswebsites concurreren om onze aandacht, zoals alle aanbieders van informatie en entertainment. Als ze ons niet bezighouden, zitten we zo op Insta of TikTok. En dus houden journalisten het kort. Berichten bevatten een mededeling. Er is vaak geen ruimte voor achtergrondinformatie of uitleg. Als een journalist de andere kant van de zaak wil belichten, vergt dat een nieuw bericht, dat je als nieuwsconsument dan wel toevallig gezien moet hebben. Weerwoord of tegengeluid raken zo in de knel. Dit leidt vaak tot klachten bij nieuwsapps. Mensen zijn niet boos om wat journalisten schrijven, maar om wat ze uit ruimtegebrek weglaten. Ze verdenken journalisten dan van partijdigheid of vooringenomenheid. Zo neemt het vertrouwen in de pers verder af.
Journalisten weten van dit effect. Ze noemen het ‘context collapse’. Maar wat kunnen ze eraan doen zolang wij en zij in een houdgreep zitten van steeds kortere aandachtsspannen? Wie is aan zet om deze spiraal te doorbreken?
De mensen in mijn omgeving die nieuws beschouwen als water uit de kraan, hebben het dus helemaal mis. We zouden het juist veel vaker over nieuws moeten hebben. En dan niet over wat er gebeurt in de wereld, maar over hoe het wordt opgediend, hoe wij het consumeren en wat daarvan de gevolgen zijn voor ons allemaal.
Yvonne Zonderop is voorzitter van de raad van toezicht van Stichting Democratie en Media. Ze is voormalig journalist, en was onder meer adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant.
Gepubliceerd op sdm.nl