Daar hadden wij in het westen geen idee van. China zat potdicht. Er kwam alleen goed-nieuws-propaganda naar buiten. Zoals vaker uit landen waar machthebbers het volk eenzijdig hun wil weten op te leggen.
Corona
In de Rode Hoed zei Jung Chang: u hoeft niet bang te zijn dat ik u aansteek met corona, want ik ben al twee jaar niet meer in China geweest. De zaal lachte goedmoedig. Bang voor het coronavirus? Wij? Geen moment kwam de mogelijkheid in ons op dat ook Nederland hard zou worden getroffen en dat deze debatzaal, zoals alle openbare gelegenheden, binnenkort langdurig de deuren zou sluiten. O, hovaardigheid.
Democratisch rechtsstaat
Maar Chang had het goed gezien. Ze wist beter dan velen van ons waarop je bedacht moet zijn. Als kind leerde ze op hardhandige wijze dat begrippen als ‘waarheid’ of ‘openbaarheid’ verschillende dingen kunnen betekenen en verschillende doelen dienen. Ze is sindsdien een overtuigd aanhanger van de waarden van de democratische rechtsstaat. Sinds ze haar vaderland verliet – ze woont nu in Londen – vertelt ze de wereld dat China en haar inwoners geen culturele afkeer hebben van democratie, zoals sommigen lijken te denken. Een lange rij van machthebbers heeft consequent verhinderd dat Chinezen leerden omgaan met de kwalen die nu eenmaal kleven aan democratie en vrije meningsuiting. Ze hebben hun eigen machtsbehoud steeds vooropgesteld.
Daar betaalt niet alleen de Chinese bevolking, maar de hele wereld nu een hoge prijs voor, betoogde Jung Chang in de Rode Hoed. Wat als China persvrijheid zou kennen? Als het land vrijheid van meningsuiting zou toestaan? Hoeveel eerder waren we dan gewaarschuwd geweest voor de gevaren van corona? Hoeveel verdriet en ellende had dit de wereld gescheeld?
Deze column is eerder geplaatst op de Unesco website.