Deze column verscheen in SER magazine september 2019.
Het is verleidelijk om jongeren en ouderen verschillende belangen toe te dichten en te doen alsof ze elkaar stevig in de weg zitten. De pensioendiscussie is ervan doortrokken. Jongeren betalen verhoudingsgewijs veel, ouderen relatief weinig, zo lees ik voortdurend. Terwijl Henk Krol roept: ‘handen af van ons pensioen’, vragen jongeren: ‘mag ik eens een vaste baan en een fatsoenlijke woning?’ Je zou bijna denken: jong en oud zijn elkaars tegenstander en gaan elkaar niet vinden.
Ik was daarom prettig verbaasd toen ik las over het geheim achter het electorale succes van de Duitse groenen (Bündnis 90/Die Grünen) bij de Europese verkiezingen. Tot ieders verbazing behaalden ze 20 procent van de stemmen. Die kwamen vooral van klimaatbezorgde jongeren. Maar ook opvallend veel oudere vrouwen had- den groen gestemd. Bij navraag bleken het oma’s te zijn die door hun kleinkinderen waren gebeld met de vraag: ‘jouw toekomst duurt misschien niet zo lang meer, wil je alsjeblieft voor mijn toekomst stemmen?’ Aan die oproep gaven ze in groten getale gehoor.
Ik vond het een vrolijk stemmend verhaal. Twee generaties die samen een steen in de vijver gooien voor de toekomst. Waar zie je dat? Ouderdom is welhaast synoniem geworden voor angst en behoudzucht. Voor verliesgevoelens van oudere mannen die zich voorbijgestreefd zien door vrouwen en minderheden. Voor de vrees dat jouw kinderen het niet beter gaan krijgen dan jijzelf.
Het is tijd voor een positieve wending. Laten de Duitsers ons tot voorbeeld zijn. Behalve uit verontwaardigde mannen bestaan de Nederlandse 60-plussers namelijk ook uit miljoenen vrouwen (en mannen, gelukkig) die zich juist bekommeren om hun nageslacht. Nu nog partijen en media vinden die dat willen zien!