Laat mij u het verhaal vertellen van Tom. Een aardige vent, een kundig ingenieur, vader van drie levenslustige tieners, coach van hun voetbalteam. Je zou hem tot de backbone van Nederland tellen.
Tom staat stevig in z’n schoenen, dacht hij. Totdat zijn werkgever hem – en tientallen collega’s – vriendelijk de wacht aanzegde. Het bedrijf ging agile werken. Er was geen behoefte meer aan vijftigers in cheffuncties. De toekomst was aan digital natives. Met Toms kennis was weinig mis. Maar aan zijn weloverwogen en vertrouwde aanpak was geen behoefte meer.
Dat was anderhalf jaar geleden. Zijn corporate werkgever behandelde hem keurig. Tom kreeg een flink bedrag mee en mocht een outsourcingstraject volgen. Hij dacht: ‘nu ga ik mijn kennis en ervaring anders leren inzetten’. Maar de praktijk viel tegen. Wie zat er te wachten op een 52-jarige ingenieur die 18 jaar voor dezelfde baas had gewerkt?
Toen een HR-medewerker van hooguit 30 jaar hem vertelde dat hij onder geen beding kwalificeerde voor de baan waarop hij had gesolliciteerd, brak er iets. Sindsdien zit Tom thuis en staart voor zich uit. Hij wil wel opnieuw beginnen. Hij zal wel moeten met drie schoolgaande kinderen. Maar hoe dan? Tom was altijd trouw, verantwoordelijk en reuze voorspelbaar. Zijn dat de eigenschappen geworden van een mislukkeling?
We hebben het vaak en graag over ‘een leven lang leren’. Je mag niet indutten, je moet up-to-date blijven. Niemand heeft het eeuwigdurende recht op een mooie, goedbetaalde baan. Je moet kennis blijven opdoen, nieuwe werkwijzen leren. Het is allemaal waar.
Toch gaat er een vraag aan vooraf, die we niet vaak durven stellen, maar die om een nijpend antwoord vraagt. Hoe veel moet een man als Tom veranderen om in deze tijd employable te blijven? Hoeveel is trouw ons waard?
Deze column verscheen in SER Magazine van september 2018.